Tijdschrift Soziale Psychiatrie

 

Soziale Psychiatrie, de ‘nieuwsbrief’ van de ‘Deutsche Gesellschaft für Soziale Psychiatrie’ heeft in het nummer van juni 1997 gekozen voor het thema kunst, literatuur en psychiatrie. Daarbij wordt onder andere duidelijk, op welke schaal in Duitsland wordt samengewerkt tussen kunstenaars en ervaringsdeskundigen in de psychiatrie.

 

Het inleidende artikel is historisch van aard en gaat onder meer in op de ideeën van kritische psychiaters die zich met beeldende produkten van patiënten hebben beziggehouden. Marcel Réja maakte al in 1907 duidelijk dat het onderzoek over kunstwerken van gekken zich niet moest beperken tot het verzamelen van ‘eigenaardige documenten’, maar dat juist nadruk op verwantschap met het ‘echte kunstwerk’ gelegd moest worden. Andere psychiaters zoals de Zwitser Walter Morgenthal, die in 1921 zijn monografie met de titel ‘Ein Geisteskranker als Künstler’ uitgaf, of Hans Prinzhorn uit Heidelberg, die een jaar later zijn werk met de titel ‘Bildnerei der Geisteskranken’ publiceerde, werkten door in dit spoor. Een centrale uitspraak van Prinzhorn: "Alle expressievormen zijn erop gericht het geestelijke tot uitdrukking te brengen en van het ik een brug te slaan naar het jij." Hem lukte het binnen het tijdsbestek van drie jaar een gigantische verzameling van 5000 werken van 4000 patiënten uit psychiatrische klinieken in de Duitstalige landen bij elkaar te brengen. Deze verzameling kreeg de laatste jaren via diverse tentoonstellingen internationale bekendheid onder de naam ‘Prinzhorn-Collectie’.

 

In de discussies rond dit soort tentoonstellingen word steeds duidelijker dat het bij kunstprodukten niet alleen gaat om een weergave van het innerlijke, creatieve proces of het intersubjectieve karakter van dat produkt. Net zo belangrijk is het om de (sociale) omstandigheden waaronder kunstprodukten ontstaan bij de beoordeling te betrekken. Veel kunstwerken kunnen gezien worden als een aanklacht, een kreet van verontwaardiging, over catastrofale, onmenselijke en onderdrukkende leefomstandigheden en het onbegrip waar men tegen aanloopt. Dit aspect wordt maar al te vaak weggemoffeld.

 

Dat kunst in het naar buiten brengen van mensonterende omstandigheden een belangrijke functie kan hebben, blijkt uit diverse artikelen in SP aan de hand van ervaringen in Italië. In gezamenlijke activiteiten van o.a. gebruikers en hulpverleners hebben diverse kunstvormen door protest- en provocatie-acties bijgedragen aan het opheffen van ongewenste omstandigheden. Vrij bekend is de gigantische ‘psycho-polit-happening’, in 1973 in Triëst. Het hoogtepunt was de actie met het meer dan levensgrote, door patiënten, hulpverleners en andere betrokkenen uit papier maché gemaakte, blauwe paard ‘Marco Cavallo’. Met behulp van dit kunstwerk, met vereende krachten voortgeduwd, werden de muren van de psychiatrische inrichting van St. Giovanni doorbroken.

 

Veel mensen raakten door dergelijke acties geïnspireerd. In de jaren tachtig zijn kunstenaars in Duitsland begonnen samen te werken met gebruikers in de psychiatrie. Een van de eerste projecten in Duitsland die de ideeën uit Italië toepaste was het project ‘Blaumeier’ in Bremen (zie Deviant nr.5). Men organiseerde o.a. de ‘blauwe karavaan’, een jaarlijks terugkerende tocht met actie- en voorlichtingsbijeenkomsten op pleinen in diverse steden (de eerste tocht had Triest als tussenstation). Sinds die tijd is er een hecht netwerk van kunstenaarsprojecten ontstaan, waarin allerlei doelgroepen met elkaar samenwerken. Een overzicht van die projecten en hun activiteiten is a.s. najaar in Hamburg te zien. Dan is in deze stad een ‘Festival gekke kunst’ onder het motto ‘Aufbruch der Inmichs’ gepland. Het is volgens de organisatoren de bedoeling een ‘discours’ op gang te brengen waarin "de grenzen van de terreinen beeldende kunst, theater, muziek, dans , literatuur en het wetenschappelijk denken en spreken opnieuw worden verkend". De opzet is om door middel van gesprekken, voordrachten, films en symposia een ontmoeting te organiseren tussen gebruikers van de psychiatrie en de zorg voor verstandelijk gehandicapten en professionele kunstenaars.

 

Verder in dit nummer van SP aandacht voor het project ‘Brückenschlag’, een tijdschrift op het terrein van sociale psychiatrie, literatuur en kunst (zie Deviant nr.9). Er komen veel gebruikers van de psychiatrie maar ook familie en diverse beroepsgroepen aan het woord.

 

Een ander artikel in SP gaat over een onderzoek naar de betekenis van lezen en schrijven tijdens een psychische crisis. Ook wordt verslag gedaan van de ervaringen van de Psychiatrie Verlag met hun speciale ‘Edition Balance’, waarin ervaringsberichten en de subjectieve beleving van psychiatrie en psychische problematiek centraal staan. Daarnaast kan men in dit nummer van SP ook kennis nemen van verschillende literaire teksten. Ten slotte is zeker nog een artikel vermeldenswaardig waarin een overzicht wordt gegeven van de gebruikerspers in de psychiatrie in Duitsland. Er bestaan op dit moment zo’n 60 tijdschriften met een gemiddelde van 40 pagina’s en een oplage van 500 exemplaren. Volgens de auteurs van het artikel is deze ontwikkeling een van de belangrijkste veranderingen in het landschap van de sociale psychiatrie. Vroeger monddood en onmondig gemaakte patiënten worden mondige partners in een dialoog. Er is een basisbeweging ontstaan die vecht tegen eenzame opsluiting, gettoïsering en stigmatisering.

 

Een interessant nummer van SP dat zeer de moeite waard is en waar veel ideeën uit te halen zijn.

 

Heinz Mölders

 

Soziale Psychiatrie, Rundbrief der Deutschen Gesellschaft für Soziale Psychiatrie e.V., 21. Jahrgang, Heft 2, Juni 1997; SP verschijnt vier keer per jaar. De kosten zijn DM 50,- (losse nummers DM 15,-). Voor leden van de DGSP is SP gratis. Besteladres:

 

Integra Print Service, Adelsförster Str. 5, D 69168 Wiesloch.