" Het intermenselijke van elke ervaring moet erkend worden "

Naar de zin in de waanzin

Voorzover het al mogelijk is om in het dagelijks bestaan of in de hulpverlening ervaringen met ‘gekte’ aan een ander over te brengen ondanks de drempel van vooroordelen en beperkte zienswijzen, heeft verbale communicatie toch beslist haar grenzen. Hoewel nog nauwelijks systematisch onderzocht, bestaan er tal van uitdrukkingsvormen zoals toneel, muziek, beweging of beeldende expressie, die daarin voorzien. Onderstaand artikel is een verkenningstocht op het terrein van de beeldende expressie. Welke mogelijkheden bieden deze expressievormen, en dan met name het schilderen, om (nieuwe) kennis over jezelf te verzamelen? In hoeverre kan daardoor de verstandhouding met jezelf en anderen worden verbeterd? Welke belemmeringen vindt men op die weg en hoe kunnen ze worden overwonnen? We spraken met beeldend kunstenaar Cor Pieters en met creatief therapeut Thieme van Beek om de communicatieve mogelijkheden van expressieve beeldvorming af te tasten.

 

Cor Pieters is beeldend kunstenaar en ervaringsdeskundige. Hoewel hij een jaar geleden wegens zijn psychose-ervaringen is afgekeurd zit hij nog steeds in de rol van kunstenaar, zij het met meer inhoudelijke vrijheid: "Deze situatie is in zekere zin voor mij bevrijdend omdat ik mij niet meer hoef te storen aan de criteria die in de kunstwereld gelden. Ik kan gewoon mijn eigen weg volgen." Cor is bovendien sinds de oprichting betrokken bij het Diepwater Collectief in Amsterdam. Dit is een vereniging van mensen met een psychiatrische achtergrond die artistiek bezig willen zijn.

 

Cor kent kortere of langere perioden met psychosen. De daarin ontstane ervaringen met hallucinaties verwerkt hij tegenwoordig in zijn schilderijen. Cor Pieters: "Doordat ik mijn hallucinaties op doek zet plaats ik ze buiten mijzelf. Daardoor kan ik er afstand van nemen en krijg ik in kleine stappen inzicht in het verhaal dat aan die hallucinaties ten grondslag ligt en krijg ik er meer greep op. Dat is inderdaad een verhaal uit de diepere regionen van mijn eigen bewustzijn dat ik door met mezelf erover te praten niet in kaart kan brengen. Via deze weg werd ik mij bewust van wat ten grondslag ligt aan mijn hallucinaties. Om een voorbeeld te noemen. Zij doen zich altijd voor als ik met dilemma’s in mijzelf geconfronteerd word, als er botsingen ontstaan en ik er met mijn ratio niet uit kom. Op dat moment ontstaat er in mij een hallucinatie. Dit zijn vaak heel verschillende beelden zoals een brandend landschap of een krijger die de strijd verloren heeft. Door er op een gegeven moment rustig voor te gaan zitten en deze ervaringen in het schilderproces te verwerken krijg ik inzicht in die processen."

Uit de dagelijkse praktijk

Thieme van Beek is creatief therapeut. Hij heeft een vierjarige HBO-opleiding in de richting beeldende therapie aan de Kopse-hof in Nijmegen gevolgd. Om aan de opleiding te kunnen beginnen: "moet je vaardigheden met beeldende middelen hebben verworven en de mogelijkheid hebben om je daarmee te kunnen uiten." Zijn carrière begon op het Dag Activiteiten Centrum Vondelstraat in Amsterdam; daar was hij creatief therapeut en betrokken bij het reilen en zeilen van het DAC. Thieme werkt nu in twee psychiatrische ziekenhuizen en in een centrum voor psychotherapie. Zijn werkzaamheden hier zijn vooral gericht op de sociale psychiatrie: "Ik werk hier vanuit het hier en nu: ik kijk wat iemand nodig heeft in het dagelijks leven en wat die aan obstakels tegen komt, welke eerst opgelost moeten worden om verder te kunnen komen in het dagelijks leven."

 

Thieme van Beek en Cor Pieters kennen elkaar o.a. vanuit hun betrokkenheid bij het Diepwater Collectief. Thieme van Beek is er als bestuurslid bij betrokken en dan met name wat de sociaal psychiatrische ondersteuning betreft.

Creatieve therapie

Uitgangspunt van de creatieve therapie is volgens Thieme van Beek dat ieder materiaal een appèl doet op zowel gevoel, denken en handelen. Het is een veilige manier om mensen te laten oefenen met zeer gevoelige situaties. Als beeldend therapeut gaat hij er van uit dat wat er gemaakt wordt communiceert. Dat wil volgens hem zeggen, dat het iets zegt over degene die het maakt en dat die persoon bewust of onbewust communiceert met zichzelf en met anderen. Thieme maakt hierbij een vergelijking: "Een gesprek vervliegt sneller maar een beeld blijft, je kunt naar het beeld steeds weer kijken, je kunt er afstand van nemen en er omheen lopen." Volgens hem geeft dat een extra aspect voor iemand die ervaringen met psychosen heeft. Over hoe dit in z’n werk gaat zegt hij: "Tijdens het werken met het materiaal komen allerlei onbewuste belevingen naar boven. Die belevingen kunnen van alles zeggen over de persoon zelf maar ze kunnen ook duidelijkheid bij mensen verschaffen en iets oproepen zoals ‘Oh zit dat zo, ik wist niet dat dit in mij zat en ook speelde?’

 

Van daaruit leg ik het verband met het handelen en het dagelijks leven, waardoor bij de persoon meer zicht ontstaat op zijn of haar situatie. Door middel van opdrachten kunnen dan oefensituaties gecreëerd worden en krijgt iemand handvatten aangereikt, die in het dagelijks leven gebruikt kunnen worden."

 

In tegenstelling tot behandelaars in de psychiatrie die de diagnose als basis voor het verdere werk in de psychiatrie zien, stelt Thieme van Beek de dialoog centraal. Het gesprek is de basis en de spil in het proces van samenwerking. Het is het begin en het einde en in de tussentijd is het de toetssteen van zijn observaties en interpretaties: "In eerste instantie laat ik mensen kijken naar hun eigen werk. Ik laat hen zelf uit die situatie conclusies trekken over hoe ze in het dagelijks leven staan."

Beeldende expressie en de behoefte tot communiceren

Volgens Cor Pieters is er een essentieel verschil tussen het begrip kunst en het begrip creatieve expressie, of zoals in dit geval creatieve ‘beeld-vorming’. Volgens hem is de term kunst in maatschappelijk opzicht een heel beladen begrip: "Kunst staat in relatie tot een culturele traditie. Maar mensen die vanuit een primaire behoefte via dit middel met zichzelf in contact willen komen zijn niet bezig met de historische structuur van de Europese cultuurgeschiedenis. In het officiële kunstcircuit daarentegen zijn mensen daar wel mee bezig. Of dat uiteindelijk iets oplevert in die zin dat je er met anderen mee kunt communiceren is iets dat pas later komt. Juist omdat ik het belangrijk vind dat mensen in die fase in dat proces kunnen verkeren vind ik het riskant daarmee het begrip kunst te hanteren. Daar ga je dan meteen een lading aan toevoegen, die niet bij het proces hoort".

 

Thieme van Beek vult aan: "Bij een kind van twee of drie dat iets tekent kun je vaak niet herkennen wat het is. Het zegt dan, dit is een koe, dat is een hond e.d. Dat is dan de beleving van het kind. Degene die het interpreteert ziet daarin meestal geen koe. Het is dan ook vooral een proces van binnen uit. Als je uitgaat van kunst: De kunstenaar heeft geprobeerd iets te verbeelden, hoopt dan dat de aanschouwer ook datgene ziet wat hij of zij verbeeld heeft. Maar dan nóg is het afhankelijk van degene die het interpreteert want iedereen ziet er weer iets anders in." Volgens Cor gaat het er in eerste instantie om, dat het creatief bezig zijn iets bijdraagt tot de innerlijke communicatie met jezelf. Pas in tweede instantie gaat het erom het verbeelde over te dragen, het naar buiten te tonen.

Het (zelf)bevrijdingsperspectief

Cor Pieters werkt aan een thema vanuit het ‘bevrijdingsperspectief’. Dat wil zeggen dat hij een proces op gang wil brengen dat uiteindelijk de-stigmatisering van psychiatrische problematiek tot gevolg heeft. Hij is van plan zijn beelden ook tentoon te stellen en daarbij expliciet kenbaar te maken dat hij psychiatrische ervaringen heeft. Cor verwacht wel allerlei obstakels tegen te komen: " Mijn eerste waarneming is dat deze ervaringen altijd rechtstreeks in verband gebracht worden met gekte. Gekte wordt over het algemeen gezien als iets dat bestreden moet worden. Ik ga er daarentegen van uit dat mijn ervaring en die beleving die bij mij onder de diagnose schizofrenie werd geplaast een algemeen menselijke beleving is. En als het om een algemeen menselijk verhaal gaat, moet het ook te communiceren zijn met mijzelf en ook met andere mensen. Wat je nooit van te voren weet is - dat heb ik in de loop der jaren geleerd - hoe mensen het zullen gaan interpreteren. Als ik het een en ander van mijn werken laat zien aan andere mensen dan wordt het in eerste instantie opgevat als vrij angstwekkende beelden terwijl ik ze allang niet meer zo ervaar. Ik werk nu weer figuratief en ik heb lang geleden ontdekt dat als je met je medium iets wilt overbrengen de interpretatie niet overeen hoeft te komen met jouw bedoeling. Op het moment dat je een werk naar buiten brengt heb je daar helemaal geen greep meer op. De reden dat ik nu weer naar die figuratie toe ben gegaan is dat ik in mijn hallucinaties heel heldere beelden ging zien. Ik probeer dus dan die beelden zo exact mogelijk te benaderen."

 

Thieme van Beek: "Voor degenen die een heel traumatische ervaring hebben opgedaan, bijvoorbeeld een oorlogstrauma, kan het een heel belangrijke functie zijn die beelden via hun eigen creativiteit vast te leggen en naar buiten te brengen. Hij of zij kan die ervaring via het beeld nog een keer ervaren maar met een toegevoegde betekenis. Die persoon is dan tegelijkertijd bezig het te verwerken. Het is nu anders dan toen want je hebt nu zelf de macht in handen, je kunt zelf invloed uitoefenen."

 

"En deze regiefunctie" zo vult Cor Pieters aan, "is heel belangrijk voor jezelf. Door die beeldproductie maak je het grijpbaar en hanteerbaar en kun je het op basis van je mogelijkheden en grenzen doen. Uit dit onderzoek naar mijn psychose-ervaring blijkt dat mijn lichamelijke en psychische ervaringen onlosmakelijk verbonden zijn met de sociale context, en met mijn levensomstandigheden. Mijn persoonlijk functioneren is niet los te zien van een heel systeem aan waarden en normen die in mijn sociale omstandigheden ingrijpen en waaruit ook weer allerlei conflicten binnen en buiten mij kunnen ontstaan. Zo heeft mijn psychose zich tussen god en satan afgespeeld terwijl ik heel atheïstisch ben opgevoed. Wat ik in dit verband ontdekt heb is dat onze christelijke cultuur de basis is voor al onze waarden, ook al zet je je ertegen af. Het is het klankbord van zeer veel zaken. Daaruit heb ik voor mezelf kunnen halen hoe ik in het dagelijks leven sta ten opzicht van die normatieve waarden. Dat is een openbaring voor me; hoewel ik nooit iets met godsdienst te maken heb gehad is die context desondanks wel deel van mijn bagage. In onze samenleving is men in sterke mate geneigd deze invloeden bij het kijken naar persoonlijke problemen te ontkennen. Tevens wordt het grote aantal factoren dat van invloed is om je in de sociale context staande te kunnen houden, om je behoeften te vervullen geïndividualiseerd, aan je vermogen of onvermogen gekoppeld. Voor mij werd in de loop van de tijd steeds duidelijker dat de ervaringen met mijn psychosen weliswaar spanningen en conflicten in mijn beleving hebben opgeroepen. Maar het meest problematische waren de sociale consequenties die mijn belevingen tot gevolg hadden. Het is natuurlijk niet normaal in mijn leven dat voor mij de politie moet uitrukken en het is vooral een ramp dat vriendschappen erdoor verdwijnen."

Innerlijke rust

Ook Thieme van Beek werkt als kunstenaar met beeldende expressie waarin de communicatie met hemzelf op de eerste plaats staat: "Vier weken geleden ben ik aan het beeldhouwen geweest. Als ik mij daarop concentreer ben ik nergens anders meer mee bezig, ik ben alleen maar aan het hameren en aan het verbeelden en dan ontstaat er binnen mezelf een innerlijke rust alleen maar door het proces van het maken van dat beeld. Hetzelfde gebeurt tijdens het schilderen, ik heb een idee, begin en kom daardoor in een beeldend proces waarbij ik steeds dichter kom bij datgene wat ik wil verbeelden. Als ik klaar ben, kijk ik wat ik gedaan heb en dan spreken die beelden tot mij. Die beelden die ik gemaakt heb, die communiceren met mij. Dit geeft dan ook inzicht in mijzelf. Het is voor mijzelf een mogelijkheid toch iets te doen met de dingen die in mij gebeuren en die ik niet met anderen kan delen of kan verwoorden. En mij geeft dit ontzettend veel rust. Normaal ben ik heel actief en met duizend dingen bezig maar als ik bv. een werk geproduceerd heb ga ik zitten en kijken en dan kan ik bv. de hele dag zitten kijken en ik zie dan ook steeds weer andere dingen."

 

Thieme vraagt zich af hoe de mystiek rond de ‘psychiatrisch zieke’ in stand wordt gehouden. Hij komt tot de conclusie dat het een proces is waarin ook de betrokkenen een aandeel hebben: "Het is belangrijk dat de mensen met psychiatrische problematiek emancipatie in gang zetten. Cor komt er openlijk voor uit maar veel mensen doen en durven dit niet. Er nog heel veel mensen die het ontkennen dat zij bv. ooit opgenomen geweest zijn. Daardoor wordt ook de hele mystiek in stand gehouden. Dat heeft veel te maken met hoe de maatschappij daarmee omgaat. Het is vergelijkbaar met het emancipatieproces van homoseksuelen. Daar zijn ook heel veel mensen die het niet durven te zeggen. Zeker voor mensen die kunst produceren en dit ook naar buiten willen brengen is het belangrijk om te zeggen: dit is van mij en ik heb een psychiatrische problematiek, omdat dit ook een brug tussen beide partijen kan slaan."

Reductie van het menselijk bestaan

Thieme van Beek komt met een interessant en verhelderend voorbeeld van het werk van een lid uit het Diepwater Collectief in Amsterdam. Dit lid heeft de stemmen die zij hoorde verbeeld. Het deed bij hem meer begrip ontstaan over wat zij beleefde. Hij zegt: " Zij kon wel over die stemmen vertellen en hoe erg en heftig zij tekeer konden gaan maar pas toen ik haar beelden zag werd mij duidelijk dat het vreselijk moest zijn dit getetter van die monsters constant in je hoofd te moeten hebben. Dus je krijgt daardoor veel sneller erkenning voor datgene wat aanwezig is omdat je het op een andere manier laat zien. Je kunt praten en praten en praten en op een gegeven moment is het een verhaal maar dan krijg je die erkenning dus niet meer. Het beeld daarentegen is heel anders. Er worden andere lagen van het gevoelsleven aangesproken."

 

Hij voegt hieraan toe dat hoe de kijker naar het beeld kijkt afhangt van vooronderstellingen, van een visie: "Dus als ik mijn werk aan de muur hang en iemand kijkt ernaar en plakt er vervolgens het stigma ‘dat is van een schizofreen’ op, dan zal die absoluut niet op een integere manier ernaar kijken. Hij/zij kijkt zal op een reducerende manier kijken, zo van die is geestelijk niet in orde.

 

De discussie over hoe om te gaan met het stigma is ook in het Diepwater Collectief gevoerd. Willen wij dat mensen die naar ons werk komen kijken weten dat de producenten iets met de psychiatrie te maken hebben (gehad)? Uit interne discussie bleek dat men dat niet wilde. Men wilde erkenning voor hetgeen men heeft gemaakt en geen erkenning van het stigma. Dat het een uitingsvorm van een mens is, dat wordt in de praktijk dus niet zo gezien."

 

Cor Pieters beaamt dat bij kunstenaars uit de psychiatrie het verband naar het reducerende ziektebeeld wordt gelegd waardoor de hele mens niet meer wordt waargenomen (zoals ook recentelijk in de media gebeurde naar aanleiding van de opening van een tentoonstelling van de beroemde ‘schizofrene schilder’ Willem van Genk; zie ook de ‘Waan van de dag’ in dit nummer-H.M.). Dat wekt de indruk dat het bij die personen gaat om een volstrekt andere menselijke belevingswereld met een duistere afgesloten wereld die niet aan je eigen ervaringswereld kan appelleren. Cor: "Het gaat spelen als ik ga exposeren. Daar schrijf ik bij dat mijn ervaringen zich op een manier presenteren die weliswaar voor anderen niet gewoon is maar wel degelijk te maken heeft met ervaringen die mensen uit hun alledaagse leven kunnen herkennen. Daarmee staat de de-stigmatiserende functie zowel voor mijzelf als naar anderen toe centraal. Dit is voor mij ook een belangrijk politiek strijdpunt." Cor Pieters wijst in dit verband op de verantwoordelijkheid van de psychiatrie want: "Als in de psychiatrie de ervaring slechts tot gekte wordt teruggebracht waar begin je dan met het communiceren naar de buitenwereld? In die zin moet er een behoorlijke discussie naar binnen worden gevoerd om ‘de ervaring’ als intermenselijke erkend te krijgen om vervolgens daarmee naar buiten te treden."

Herstellen van de orde

Cor Pieters:"De mens moet vaak voor anderen een bepaalde voorspelbaarheid hebben en zodra die voorspelbaarheid afwezig is wordt het al snel als beangstigend ervaren. In dat opzicht maakt de psychiatrie deel uit van de samenleving. Niet de hele psychiatrie, want je hebt daarin natuurlijk ook allerlei individuen met hun eigen kijk op de wereld, maar het benoemen van de ‘ziekte’ en tot een behandelprotocol komen, daar zit deze kijk die later angsten oproept al ingebakken. Men gaat ervan uit dat iemand die in een psychose zit zo snel mogelijk gestabiliseerd moet worden en teruggebracht moet worden naar het ‘normale’ dagelijkse gebeuren. Ik denk niet dat het per se verkeerd is want ik zou op een bepaald moment ook graag gestabiliseerd willen worden maar het schiet te ver door, want alles moet beheersbaar worden. Ik weet dat in de culturen waarin het sjamanisme gepraktiseerd werd, voor iemand om sjamaan te kunnen worden het door een psychose gaan een vereiste was. Ik heb parallellen ontdekt tussen mijn eigen psychosen en de functie die de sjamanen in hun gemeenschap hadden. De sjamaan moest in zijn trance de kosmische orde herstellen. Ik deed in de psychose in feite hetzelfde, de waan nam het over omdat ik met rationele middelen de omstandigheden niet meer naar mijn hand kon zetten. Op een bepaald moment kwam ik in een proces van associaties terecht. Het doel was het herstellen van de orde in mijn eigen bestaan. Al datgene wat ik gedaan heb wat voor de buitenwereld volkomen waanzinnig was beoogde dat doel van orde op zaken te stellen."

Invloed van medicatie

Een belangrijke belemmering in het proces van creativiteit kan de medicatie zijn. Thieme van Beek stelt altijd vragen over de invloed die de medicatie heeft op de uitingsvorm, zeker als hij ziet dat daardoor blokkades in het creatieve proces optreden."Het is een gegeven dat medicatie gevoelsvervlakking geeft en dat juist kunstenaars daar heel veel last van hebben. Zij komen daardoor vaak niet bij hun gevoel van waaruit ze juist moeten kunnen werken. Daarom is het belangrijk te kijken wat de minimaal noodzakelijke medicatie kan zijn en de rest af te bouwen. Hoe ver je daarin kunt gaan hangt altijd ook af van de persoon in kwestie zelf. Dit probleem speelde ook bij het opzetten van het kunstenaarsproject in het DAC in Amsterdam waar ik gewerkt heb. Daar stond de vraag centraal in hoeverre mensen het stuk gekte binnen zichzelf kunnen accepteren. Je kunt zeggen, ik wil op deze medicatie blijven zitten want ik wil helemaal geen stemmen horen. Hoewel medicatie lang niet altijd daarop invloed heeft. Of je kunt zeggen, ik wil zoveel stemmen horen als ik kan dragen. Dan kan ik me beter uitdrukken, dus neem ik iets minder medicatie."

 

Cor Pieters heeft een goede verstandhouding met zijn psychiater, vandaar dat hij flexibel kan omgaan met medicijnen. Hij heeft een ‘onderhoudsmedicatie’ dat wil zeggen dat hij zoveel medicatie neemt dat hij net niet in een psychose terecht komt. Hij zegt: "Ik ben regelmatig randpsychotisch want de gedachtenstromen in mijn hoofd kunnen dan zo sterk worden dat ik dan helemaal stil val en zelfs geen kopje kan afwassen. Dat overkomt me regelmatig als zich emotionele dingen in mijn leven voordoen. Dan begint het gigantisch te tollen maar ik hanteer dat en kan als gevolg daarvan wel bij mijn eigen gevoelswereld komen. Die vervlakking waar Thieme het over heeft is absoluut een ramp. Je hebt helemaal geen relatie meer tot je emotionele wereld. En juist daar zit de bron van je creativiteit. Het is ook heel belangrijk dat de behandelaar het vertrouwen in mij heeft dat het niet uit de klauwen loopt. Aan de ene kant ben ik bezig die ervaringen uit die psychose te verwerken en aan de andere kant ben ik bezig met mijn draagkracht in het gewone leven te hanteren. Ik was vorige week kamperen met mijn nichtje en toen brak er ’s nachts een storm uit en dan zit je in een tentje met een vierjarige waar jij verantwoordelijk voor bent. Ondertussen heb je het gevoel dat elk moment de tent weg gaat vliegen. Ik heb kunnen constateren, omdat mijn zuster het vertrouwen in me heeft, dat ik die verantwoordelijkheid aan kan, dat stress die z’n situatie genereert voor mij geen gevaar oplevert omdat het rationeel voor mij hanteerbaar is. Je kunt kijken of de haringen nog in de grond zitten. Het is een overzichtelijk probleem waar je rationeel op kunt inspringen. Bij mij komt het gevaar pas als ik het overzicht niet meer heb. Het beeld over wanneer er een psychose zich gaat aandienen wordt voor mij steeds scherper. Het randpsychotisch zijn is voor mij geen bedreiging. Dat is juist een proces van communiceren met mezelf en daarvan raak ik ook niet in paniek. Ik heb er veel ervaring mee en weet dat het na drie dagen weer over is en ik kan er mee leven om dicht op het randje te komen. Maar dat kan niet iedereen heb ik o.a. gemerkt in een ‘multiloog-groep’ in Amsterdam (zie ook Deviant nr. 15 - red.). Je moet heel voorzichtig zijn met het veralgemeniseren van deze individuele belevingen".

 

Heinz Mölders